De Duitse Staande Langhaar

Geschiedenis van de Duitse Staande Langhaar

In het jaar 1878 in Frankfurt am Main werd het besluit genomen om het jaar daarop de rasstandaarden zo veel mogelijk samen te stellen. Dat is toen gebeurd voor de Langhaar en de Korthaar. Van de draadhaar werd de rasstandaard pas drie jaren later vastgesteld. Het jaar 1879 is dus het jaar dat het fundament werd gelegd voor de zuivere rasfokkerij en voor veredeling en vervolmaking van de jachteigenschappen van onze Duitse staande honden.

Karlo von der Jade
Karlo von der Jade

Duitse staande langhaar Freidrich Freiherr von Schorlemer heeft in 1894 vastgesteld dat de huidige rasfokkerij van de Duitse Staande Langhaar is opgebouwd uit vijf verschillende langhaarstammen.

De Mylordstam
De Jobstam
De Donstam
De Kalcksteinerstam
De Rolandstam
De Mylordstam

Mylord 1406 was een imposante, zware massieve hond. Hij was een uitstekend jachthond met een goede neus en scherpte op roofwild. Het Mylord-type is hoogbenig met weinig borstdiepte, snel maar met weinig uithoudingsvermogen.

De Jobstam
De Jobstam was zwaar en plomp, met tranige ogen en wat overvloedige beharing. Niet snel, wel met een briljante neus, passie op zweet, scherp. Het Job-type heeft veel massa met zwaar hoofd en traag in beweging.

De Donstam
De Donhonden waren intelligent, hadden een prima neus, maar langzaam. Zij stonden bekend om het ‘totverbellen’ van reewild. Het Don-type heeft een lange rug, kortbenig. Veel massa langzaam en weinig wendbaar.

De Kalcksteinerstam
De Kalcksteiner was onvermoeibaar, had een prima neus. Ook was hij intelligent en had een vlotte zoekwijze in veld en was van nature totverbeller. Het Kalcksteiner-type is wit/bruin, voortreffelijke bouw en beharing, snel en met uithoudingsvermogen

De Rolandstam
Het Roland-type was lichtgebouwd, hoogbenig en elegant, typische veldtrialer.

Karakter Duitse Staande Langhaar

Aanhankelijk, levendig,zacht en evenwichtig, intelligent en leergierig. Sociaal naar andere dieren en honden toe en veelal geduldig met kinderen. De Duitse Staande Langhaar zijn goed af te richten en zijn zeer intelligent.

Gebruik Duitse Staande Langhaar

Met zijn goede neus kan hij zich aan elke stijl van jagen aanpassen.  Hij zoekt actief en hij heeft een groot bereik.
Bij jagers geliefde allround jacht- en gebruikshond, die het terrein afzoekt naar wild en door roerloos te blijven staan de plaats aanwijst waar het wild zich bevindt. Ook zeer geschikt voor waterwerk en een goede apporteur. Ook geschikt als gezelschapshond.

Algemeen beeld:

Hoofd
Lang, fijnbesneden.  Licht gewelfde schedel.  Geleidelijke hellende stop.  Licht gewelfde neusbrug.  Neusspiegel bruin.

Ogen
Zo donker mogelijk.

Oren
Hoog aangezet, breed met afgeronde einden, zeer vlak tegen het hoofd liggend.  Enigszins golvend haar dat van de uiteinden hangt.

Gewicht
30 tot 35 kg.

Lichaam
Stevig, vierkante lichaamsbouw.  Stevige hals.  Diepe borstkas.  Goed ontwikkelde lendenen.  Stevige, rechte en korte rug.  Iets hellende croupe.

Benen
De schouderbladen moeten stevig aansluiten en mogen met hun toppen niet boven de ruglijn uitsteken. Frontaal gezien liggen schouderblad, opperarmbeen en de beenderen van de voet in een loodrechte lijn. De ellebogen zijn recht naar achteren geplaatst. Als de borstkorf erg breed is, mogen de ellebogen iets naar buiten gedraaid zijn. In rust vormen schouderblad en opperarmbeen een bijna rechte hoek, en opperarmbeen en benedenarm een stompe hoek. Van achteren gezien liggen heupen, bovenschenkel en onderschenkel in een loodrechte lijn. De voeten en spronggewrichten moeten goed gebogen zijn. Hubertusklauwen moeten worden verwijderd.

Voeten
Gesloten, matig lang en gerond.

Staart
Goed aangezet, evenwijdig met de grond gedragen of iets omhoog gebogen.  Fraaie pluim.

Vacht
Lang, zeer dicht liggend.  3 tot 5 cm op de rug, en zijkant van de romp.  Kort op het hoofd.  Langer op hals, borst en buik.  Goed bevederde poten.

Kleur
a. Eenkleurig bruin.
b. Bruin met witte vlekken of schimmelvlekken.
c. Donkerschimmel: met bruine platen en bruin hoofd.
d. Liehtschimmel: met bruine platen en bruin hoofd.
e. Forelschimmel (veel kleine bruine vlekjes op witte ondergrond): met bruin hoofd
f. Bruin-wit, zuiver bruin-wit of met weinig kleine bruine vlekken, grote bruine platen met zadel of mantel en met bruin hoofd. Het hoofd is in alle gevallen bruin, al dan niet met bles, ster of streep.

Schofthoogte
Reuen: 60 tot 70 cm.
Teven: 58 tot 66 cm.